Artikel verschenen in Hajime!

Japan, een reisverslag

De meeste onder ons kennen deze mystieke plaats enkel via Shogun-feuilletons en Black Rain-filmen. Ik had onlangs echter het geluk om al mijn vooroordelen - opgeraapt dankzij het fantastische medium, de televisie -eens van dichtbij te kunnen bekijken. Gedurende enkele weken heb ik rondgetrokken in dit prachtige land om zoveel mogelijk van hun cultuur te leren kennen. Door het weer en het gebrek aan sponsors heb ik mij moeten beperken tot het Kyushu-eiland, maar aangezien dit één grote mengelmoes is van alle soorten Japanners heb ik een vrij volledig beeld kunnen krijgen van Japan. Kyushu is het onderste eiland van de drie grootste eilanden die, samen met nog vele kleine eilandjes, Japan vormen.

Na een kwellend lange vlucht van ongeveer 16 uur, was het vliegtuig eindelijk geland in Fukuoka. Dit is een grote industriestad en dus zijn we de volgende dag, met de hulp van de lokale NMBS (stiptheid is in Japan géén scheldwoord) vertrokken naar Nagasaki. Toen we daar aankwamen was er juist een festival aan het doorgaan ter ere van één van hun vele goden en in alle straten waren er festiviteiten, kraampjes en optredens. ‘t Was eigenlijk zoals een braderie in België, maar groter.

Natuurlijk hebben we ook de plaats bezocht waar dat de 2de atoombom is gevallen in 1945. Dankzij de steun van de internationale gemeenschap waren er verschillende momumenten, ter vooruitgang van de vrede, opgericht. Dit is dezelfde internationale gemeenschap die nog altijd atoomproeven doet, ook in naam van de vrede, zoals Frankrijk, India, China, … Ironie was niet ver te zoeken. Maar, wat wel zeer interessant was was het museum. Modern ingericht, educatief en een goede waarschuwing voor de toekomst. Na vele kiekjes geschoten te hebben (we probeerden ons namelijk zo goed mogelijk te integreren) en ja, ook in Japan zelf nemen de Japanners lustig foto’s van alles dat via een negatief ontwikkelt kan worden, zijn we met de boot naar Kumamoto vertrokken.

Kagoshima is een stad die vooral bekend is door de aanwezigheid van een actieve vulkaan. Deze vulkaan en de stad zijn slechts gescheiden van elkaar door een zeer kleine baai. De naam van deze vulkaan is, ontleend aan een bekende Iaido-vereniging in Ternat, de Sakurajima. Met de ferry waren we op Sakurajima in 5 minuutjes en eenmaal daar hadden we een prachtig zicht op de vele “maanlandschappen” die de verschillende lavasoorten achterlaten na elke uitbarsting. Een licht boertje van deze reus is al genoeg om de mensen in Kagoshima dagenlang met een paraplu te laten rondlopen tegen de as die neerdaalt over de stad. Na enkele dagen daar te vertoeven, besloten we om onze kennis van de Japanse mythologie eens op te frissen en de beste plaats om dat te doen was in Kirishima.

Kirishima is een enorm vulkanisch gebied, maar het succes van dit gebied is te wijten aan één vulkaan in het bijzonder, nl. de Takachiho.

Dit het Mekka van de Japanners. Het is op deze plaats dat de god Ninigi-no-Mikoto afgedaald is naar de aarde om Japan te stichten. Om te zien of dat er nog altijd een “modderpoel van chaos” was op aarde, heeft hij een zwaard naar deze plek geworpen om te zien of dat het zou blijven steken. Dit zwaard staat tot op vandaag nog altijd in deze bergtop geboord. Ninigo-no-Mikoto was zelfs zo vriendelijk om een extra hoop stenen bij elkaar te rapen zodanig dat het zeker niet zo omvallen tijdens al de uitbarstingen die er ondertussen al geweest zijn…

Naast Takachiho zijn er nog verschillende kraters, met of zonder een meer in. Toen we al deze bergen beklommen hadden, zijn we doorgereisd naar Kumamoto om een beetje te rusten. In Kumamoto valt er eigenlijk niet zoveel te zien, behalve en impressionant kasteel én het graf van de bekende zwaardvechter Miyamoto Musashi. Musashi had een eigen school ontwikkeld, nl. Niten Ichi Ryu, waarbij gebruik werd gemaakt van 2 zwaarden ipv 1 zwaard. Dit gaf een groot voordeel in gevechten en dankzij deze techniek zou hij er geen enkel verloren hebben, behalve één (dit is afhankelijk van wie het verhaaltje vertelt). Eli-sensei onderwijst en verlicht ons met deze stijl en levensfilosofie tijdens de Iaido trainingen op zaterdag. Aangezien dit eigenlijk het enige van belang was in Kumamoto, zijn we na een dag of twee vertrokken naar het nationale park van Aso.

Dit is één grote krater van 24km doorsnede waarin dorpen, autowegen, spoorwegen, en zo gebouwd zijn. We verbleven in één van die vele dorpjes en overdag gingen we naar het middelpunt van deze superkrater omdat zich daar een nieuw gebergte had gevormd met, weeral, een zéér actieve vulkaan. De beklimming was niet van de poes en eenmaal boven moesten we goed uitkijken waar we stapten. Je kon in de krater zelf kijken en daar zag je een blubberende moddermassa drijven die je uitdaagde om dichterbij te komen.
Op deze vulkaan was ook een museum, 2 kabelbanen en een skipiste gebouwd. De Japanners moeten dus niet onder doen qua commerciële spirit voor de rest van de wereld. Hoe gekker en gevaarlijker hoe beter. Deze vulkaan is één van de actiefste ter wereld, maar dat houdt hen niet tegen om er zelfs een skipiste op aan te brengen op nog geen 1000 meter van de krater.

Nu werd het tijd om de rest van de vakantie onze pijnlijke voeten wat rust te gunnen en daarom zijn we naar de streek van Yufuin en Beppu getrokken om te bekomen in de vele warm waterbronnen (verwarmd door vulkanische warmte) die zich daar bevinden. Naast de waadbare bronnen, zijn er ook veel “Hell’s”. Dit zijn bronnen die mooi zijn om naar te kijken, maar niet om in te relaxen. Zo zijn er rode, witte, modder- en andere bronnen. Deze worden natuurlijk door de nodige commerciële activiteiten omringd. Beppu wordt niet voor niets het Las Vegas van Kyushu genoemd. Gelukkig verbleven we in het nabij gelegen Yufuin waardoor we grotendeels gespaard bleven van al dat hectisch gedoe. We waren net goed uitgerust toen we beseften dat de dag van onze vlucht terug naar huis daar was. Het waren weer 16 afmattende uren maar we waren toch content als we in Brussel weer alle opschriften konden lezen zonder een kwartier te moeten nadenken of dat het nu een verbod of een gebod was.

Tot besluit, spijtig genoeg zijn sommige vooroordelen over Japan meer dan waar, maar andere zijn dan weer totale verzinsels. Alle mensen die we tegenkwamen waren zeer vriendelijk en gastvrij. Verschillende keren begonnen ze met ons een babbeltje te slaan om te vragen waar we vandaan kwamen en of dat we ons amuseerden. Soms werd ons zelfs spontaan een lift aangeboden zonder dat we zelfs een duimpje moesten uitsteken. Zelfs al doen ze dit uit pure nieuwsgierigheid, dit zie ik nog niet gebeuren in “westerse landen”.
Ook is Japan het meest propere en veilige land dat ik tot nu toe bezocht heb. Recyclage is daar zelfs meer ingeburgerd dan hier (dit wordt in de reisgidsen vaak tegengesproken) en de natuur is nog altijd onbevlekt. Criminaliteit is quasi onbestaande en het gevoel van op je gemak na 11 ‘s avonds op straat te kunnen lopen in een stad was een verademing.

Een laatste, maar zeker niet belangrijke ontkrachting, is dat een verblijf in Japan veel kost. Dit is niet waar zolang je niet de verkwistende toerist gaat uithangen. Verblijfplaatsen zijn verzorgd en relatief goedkoop zolang je uit de hotels wegblijft. We verbleven in verschillende minshuku en ryokan (een soor Bed &Breakfast herbergen die uitgebaat worden door families die kamers te huur hebben) en dit is zeker aan te raden. Je leert niet alleen de mensen gemakkelijker kennen, je kan ook proeven van het echte Japanse leven. Wanneer je toekomt krijg je meestal thee aangeboden en een lichte kimono om te dragen als je in de herberg ‘s avonds rondloopt. Als er één ding is wat goedkoop is, dan is het het eten. Een volledig menu kost je max. 400Bf (ik heb zelfs eens een noedelschotel gehad voor 120Bf) en om duurder te vinden moet je al naar de exclusieve restaurants gaan. Natuurlijk geldt ook hier de regel dat je een beetje uit je ogen moet kijken. De reden dat dit zo goedkoop is, is o.a. omdat je altijd een gratis warme thee krijgt bij je eten dat nooit leeg geraakt. Het wordt altijd bijgevuld.
Kampai verenigingen zijn hier echter wel een dure hobby (alhoewel dat dit ook relatief is). In een restaurant betaal je snel 200Bf voor een ½ liter. In een drankautomaat kost dit je slechts 70Bf. De levenstijl die je er op na houdt is dus van grote invloed op je portemonnee in Japan, meer dan in andere landen zelfs.

Wat dus wel klopt, is dat de jeugd daar véél meer gecontroleerd en klaargestoomd wordt dan hier. De lessen stoppen slechts laat in de avond, verplichte naschoolse activiteiten, les op zaterdag en ‘s zondags nog een klasuitstapje. Crash-cursussen van meer dan 12 uur zijn de gewoonste zaak van de wereld. Wat mij ook opviel was dat vele Japanners, zeker al ze de toerist mogen uithangen, een tamelijk laag zelf-ontdekkings-gehalte hebben (zou dit een historische oorsprong kunnen hebben?). Ipv wandelingen te maken in de bergen, rijden ze met de bus tot aan de eindhalte op de top, daar is dan meestal een museum of bezoekerscentrum en na 10 min, hop, terug in de bus naar de volgende bezienswaardigheid. We hebben zo een Japanner ontmoet en die heeft ongeveer dezelfde reis gedaan die wij deden, niet in 3 weken, maar in 3 dagen… De grootste ontgoocheling was echter dat de Japanners niet kunnen wachten om “westers” te worden. Het slapen op futon’s is enkel nog voor toeristen, zelf slapen de meeste al lang in een westers bed. De nationale sporten zijn niet één of andere gevechtssport, maar baseball en golf. Het is zelfs zo erg dat ik geen enkele verwijzing heb gezien naar een budo. Ik heb meer kans om hier een affiche te zien voor Aikido of Iaido dan in Japan. Waarom dit zo is weet ik niet.

Iedereen die nog twijfelt om te gaan moet niet twijfelen. Japan is zeker de moeite. De cultuur, de bevolking, de natuur, alles is anders en toch weer niet. Het geeft je een totaal andere kijk op hoe mensen met het leven omgaan. Op bepaalde vlakken besef je snel dat we nog veel kunnen leren. Het was een verrijking voor zowel geest als lichaam.

Sven Lanckmans